Nieuwe Europese Verordening Huwelijksvermogensrecht in werking getreden

De Nieuwe Europese Verordening Huwelijksvermogensrecht en het geregistreerd partnerschapsvermogensrecht verordening, zijn beiden sedert 29 januari 2019 in werking getreden.

Wat betekent dit voor de praktijk.

Met ingang van 29 januari jl. is de Verordening Huwelijksvermogensstelsels (Verordening (EU) 2016/1103) in werking getreden voor 18 Europese landen, waaronder Nederland. De procedure biedt alleen de 18 EU-landen de mogelijkheid om onderling, met de landen die daarvoor in zijn, Europese regelgeving op deelgebieden overeen te komen. De HuwVo regelt niet alleen de (internationale) bevoegdheid van de rechter bij de afwikkeling van het huwelijksvermogen (zowel door echtscheiding als door overlijden), maar ook wijst de verordening het toepasselijk recht aan en regelt het de erkenning en tenuitvoerlegging van onder de verordening afgegeven uitspraken.

Wat wijzigt er?

Bevoegdheid rechter

De voornaamste wijziging op dit moment is er in gelegen dat voor alle (echtscheidings)procedures die worden opgestart op of na 29 januari 2019 en waarbij het een huwelijksvermogensrechtelijk geschil betreft, de Nederlandse rechter aan de hand van de HuwVo moet toetsen of hij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.

Rechtskeuze

In sommige gevallen worden onder de HuwVo aanvullende eisen gesteld, zoals een door partijen getekende overeenkomst.

Een voorbeeld: een Nederlandse vrouw en een Duitse man zijn gedurende de laatste jaren van hun huwelijk woonachtig in Duitsland. De relatie loopt stuk, de vrouw verhuist terug naar Nederland en dient na zes maanden in Nederland een echtscheidingsverzoek in en verzoekt daarbij tevens om afwikkeling van het huwelijksvermogen. Had zij dat verzoek vóór 29 januari 2019 bij de Nederlandse rechter ingediend, dan was de rechter bevoegd geweest om ook over de afwikkeling van het huwelijksvermogen te oordelen. Onder de HuwVo niet, tenzij partijen daarvoor schriftelijk hebben geopteerd. Ook een forumkeuze (bijvoorbeeld in de huwelijkse voorwaarden) voor de Nederlandse rechter, kan de vrouw in dat geval niet baten, aangezien de HuwVo de exclusieve bevoegdheid van de echtscheidingsrechter laat prevaleren.

Is een forumkeuze (keuze voor de bevoegde rechter) dan in zijn geheel niet mogelijk? Wel, maar op grond van de HuwVo zijn de keuzemogelijkheden beperkt.

Toepasselijk recht

De regels van de HuwVo over het toepasselijk recht op de afwikkeling van het huwelijksvermogen hebben slechts betrekking op huwelijken die gesloten zijn op of na 29 januari 2019 dan wel op huwelijken die voor die datum zijn gesloten maar waarin partijen op of na 29 januari 2019 een rechtskeuze hebben gemaakt. Het zal dus nog even duren voordat wij in de (echtscheidings)praktijk te maken krijgen met de afwikkeling van huwelijksvermogen op basis van deze regels.

Dat neemt niet weg dat echtgenoten en toekomstige echtgenoten met name de in artikel 22 van de HuwVo opgenomen mogelijkheid van het maken van een rechtskeuze thans al in overweging moeten nemen, mede in het kader van estate planningsdoeleinden. Echtgenoten kunnen een rechtskeuze maken (zowel voorafgaand als staande het huwelijk) voor:

•het recht van de staat waar één van hen of beiden op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst (vaak huwelijkse voorwaarden) hun gewone verblijfplaats hebben of

•het recht van de staat waarvan een van hen de nationaliteit heeft op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst.

Vragen omtrent het van toepassing zijnde recht zijn niet erg gemakkelijk te beantwoorden als er sprake is van meerdere nationaliteiten,  en geen gezamenlijke woonplaats ten tijde dan wel direct na de voltrekking van het huwelijk. Dat is nog eens extra ingewikkeld omdat veel Eu - landen hun eigen internationaal privaatrecht hebben en dus volgens eigen regels bepalen welke recht van toepassing is. De Europese Verordening Huwelijksvermogensrecht moet daar met ingang van 29 januari 2019 verandering in brengen.

« terug naar het overzicht