Hoofdregel in het algemeen: verliezer van het proces betaalt
Ze kwam bij het kantoor aan, een mooie slanke vrouw, goed gekleed en met hoge hakken. Ze vertelde dat ze een procedure zou beginnen om haar ex-man eens een lesje te leren. Ze vroeg aan de advocaat die haar zaak tot zich nam, of de verliezende partij, waarvan zij vond dat dit haar ex-man diende te zijn, zou worden veroordeeld om de kosten te betalen, zoals zij dat op het internet had gelezen. De advocaat moest zich daarvoor sterk maken, zo deelde zij haar mede. Is dit verzoek ook echt mogelijk?
Uit de wet vloeit voort dat de in het ongelijk gestelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten van een procedure. Maar is dat nu altijd het geval? Bij een kostenveroordeling gaat het meestal om de proceskosten, maar soms zijn er ook andere kosten in het spel die gemaakt moeten worden door een van de partijen om iets gedaan te krijgen. Bij proceskosten kunt u onder meer denken aan griffierechten en advocaatkosten. Bij de andere kosten, de zogenaamde buitengerechtelijke kosten kunt u denken aan de kosten die zijn gemaakt om een deurwaarder in te schakelen.
Hoofdregel in familiezaken: compensatie - verdeling van de kosten
Hoewel in de wet is opgenomen dat de proceskosten voor rekening komen van de in het ongelijk gestelde partij, geeft de wet ook aan dat in bepaalde (in de wet opgesomde) gevallen de kosten geheel dan wel gedeeltelijk gecompenseerd kunnen worden tussen partijen. Dit betekent in de praktijk dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit is het geval in familiezaken, omdat de wetgever dit ‘redelijk en billijk’ acht. Toch wordt op dit uitgangspunt – compensatie van de kosten in het familierecht– steeds vaker een uitzondering gemaakt, zo blijkt uit uitspraken van rechters. Als een partij het heel bont maakt kan de rechter van deze regel afwijken, doordat hij een zogenoemde ‘discretionaire bevoegdheid’ heeft. Dat betekent dat de rechter naar eigen inzicht mag bepalen wat in dat bepaalde geval redelijk is.
Afwijken van de hoofdregel in familiezaken
In een uitspraak van Rechtbank Limburg van 17 september 2013 werd afgeweken van de regel dat de kosten van een procedure in familiezaken dienen te worden gecompenseerd. Het huwelijk van partijen was ontbonden waarbij een kinderalimentatiebedrag werd bepaald. De man zou maandelijks een bedrag overmaken aan de vrouw voor de kinderen. Op enig moment werd de vrouw opgenomen in het ziekenhuis en kwamen partijen overeen dat de man de zorg voor de kinderen geheel op zich zou nemen, zolang de vrouw in het ziekenhuis verbleef. De man zou de vrouw gedurende die periode geen kinderalimentatiebedrag betalen, zo spraken zij af.
De vrouw stapte ondanks de gemaakte afspraken naar de rechter en vorderde tóch het kinderalimentatiebedrag over de periode dat de kinderen bij de man hadden verbleven. De vrouw voerde bovendien aan dat de man nadien ook niets meer had betaald, hetgeen de man weerlegde met betalingsbewijzen. De vrouw ging eerst naar de kantonrechter en toen zij daar niet kreeg wat zij wilde, betaling van het kinderalimentatiebedrag met terugwerkende kracht, stapte zij wederom naar de rechter met hetzelfde verzoek. De rechter was van mening dat de vrouw had kunnen begrijpen dat haar stellingen geen kans van slagen hadden, nu zij al bij de kantonrechter was geweest. Het verzoek van de vrouw werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, waarmee de kosten aan de zijde van de man óók voor haar rekening kwamen.
Naast dit voorbeeld kan de rechter bijvoorbeeld ook afwijken van de hoofdregel in familiezaken als een van de partijen zonder enige reden in hoger beroep gaat, maar ook als een partij iets ‘roept’ en de standpunten op geen enkele wijze nader onderbouwd worden met bewijsmiddelen.
Geen afwijking van de hoofdregel in familiezaken
Partijen waren gedurende enkele jaren met elkaar gehuwd. Op enig moment gingen partijen uit elkaar. Zij hadden twee kinderen. Gedurende het huwelijk had de vrouw de huishoudelijke taken en de opvoeding en de verzorging van de kinderen op zich genomen. De man werkte fulltime en was weinig thuis. De man had gedurende het huwelijk - mede door de steun van zijn vrouw en het feit dat zij zich bekommerde om de kinderen en het huishouden - ruim de mogelijkheid gehad zich te ontwikkelen en carrière te maken, waardoor hij een zeer ruim inkomen genoot. De vrouw had haar baan opgegeven en werkte al die jaren niet in loondienst; haar beroep was moeder en huisvrouw. Gedurende de scheidingsprocedure bepaalde de rechter in een voorlopige voorziening - een voorziening voor de duur van de procedure - dat de man aan de vrouw een bedrag aan partneralimentatie verschuldigd was. Ook diende de man ten behoeve van de opvoeding en de verzorging van de kinderen maandelijks een bedrag te storten op de rekening van de vrouw. De man weigerde te betalen en enkele maanden verstreken. De vrouw had inmiddels ingeteerd op haar vermogen en had geen geld meer. Bovendien kon zij niet aan een baan komen, nu zij sinds jaren niet meer actief was geweest op de arbeidsmarkt. De man betrok de vrouw in de tussentijd in diverse procedures.
In Nederland kunnen onvermogenden, dat zijn degene die voor een toevoeging in aanmerking komen, een beroep doen op de Raad voor Rechtsbijstand, zodat de advocaat op gefinancierde rechtsbijstand kan werken, waarbij in familiezaken een minimale eigen bijdrage van € 340,- moet worden voldaan. De man in deze casus bleef de vrouw betrekken in diverse procedures waarvoor geen wettelijke redenen aanwezig waren, waardoor de vrouw steeds - voor iedere procedure - de eigen bijdrage verschuldigd was. Ook maakte zij onnodig andere kosten. In een casus als deze heeft een rechter de mogelijkheid om de man te veroordelen in de kosten van de procedure, omdat hij de vrouw onnodig in procedures betrekt en dit enkel heeft gedaan om de vrouw te schaden. Toch is er tot op heden nog geen enkele rechter geweest die in een soortgelijk geval de kosten van de procedure voor rekening van een van de partijen heeft laten komen. Compensatie is nog steeds het uitgangspunt in casussen als deze, hoe onredelijk dit soms ook voelt.
Ondanks het feit dat in bovengenoemde voorbeelden een man en een vrouw als uitgangspunt zijn genomen, gelden de voorbeelden ook voor paren van gelijk geslacht.